Je pensioen is je financiële voorziening voor als je op de leeftijd bent gekomen dat je een ouderdomsuitkering van de overheid ontvangt en kunt stoppen met werken. Die algemene uitkering is namelijk meestal niet voldoende om van te kunnen leven. Het bedrag ligt onder het niveau van een minimumloon en daar ben je natuurlijk snel doorheen. Men gaat er namelijk van uit dat je pakweg veertig jaar actief bent als werknemer of ondernemer en daardoor geld verdient en pensioen opbouwt. Maar zelfs met dat extra opgebouwde bedrag blijft er meestal een gat over tussen wat je in je arbeidzame leven maandelijks verdient en wat je maandelijks uitgekeerd krijgt in de periode daarna. Het is dus zaak om een aanvullende regeling te treffen. Maar wanneer begin je daarmee?
Begin zo snel mogelijk
Het antwoord op die laatste vraag is simpel: het liefst zo snel mogelijk! Het is verstandig om al op je 25e jaar te starten met pensioenopbouw, zowel via je werkgever als met een aanvullende optie zoals een lijfrente. Het voordeel van jong beginnen is dat de maandelijkse inleg minder fors is. Je kunt het beoogde totaalbedrag immers over een groter aantal jaren spreiden. Je bepaalt zelf op welke manier je aan je oudedagvoorziening gaat werken. Wil je echter profiteren van fiscale voordelen, dan zul je wel in zee moeten gaan met een door de Belastingdienst geaccepteerde financiële instelling. Op de website van Evi van Lanschot vind je een uitgebreide toelichting over de mogelijkheden die er zijn.
Pensioenregelingen versoberd
De laatste jaren staan de pensioenfondsen steeds meer onder druk en de verwachting is dat dit nog wel enige tijd zo zal blijven. Zie die fondsen maar als een grote bak met geld, waar alle werkende mensen steeds wat geld aan bijdragen. Iedereen die gepensioneerd is, krijgt vanuit die bak met geld zijn maandelijkse uitkering betaald tot aan zijn dood. Maar doordat we gemiddeld steeds langer leven, moeten er steeds meer pensioenuitkeringen betaald worden. Tegelijkertijd is er sprake van vergrijzing in ons land. Daarmee wordt bedoeld dat er relatief gezien steeds meer senioren zijn. Terwijl er dus minder mensen werken (en er dus minder pensioenpremies afgedragen worden) moet er juist meer worden uitgekeerd. Dit heeft ertoe geleid dat de overheid er enkele jaren geleden voor koos om het pensioenstelsel op de schop te gooien. Pensioenregelingen werden versoberd en er is vaker aanvullend pensioen nodig.