Er zijn drie verschillende soorten inkomen. Deze zijn verdeeld in een drietal boxen, ook wel het drieboxenstelsel genoemd. Voor elk soort inkomen geldt een ander belastingtarief en hebben betrekking op een ander soort inkomen waardoor ze apart ingedeeld zijn. Wij zullen voor jou verder in gaan op het drieboxenstelsel.

Reken nu gratis en in een paar muisklikken uit wat jij kunt terugvragen!


Box 1: Belastbaar inkomen uit woning en werken

Het belastbaar inkomen uit woning en werken bestaat uit verschillende onderdelen. Wanneer het belastbaar inkomen vastgesteld is, worden de tarieven volgens artikel 2.10 en artikel 2.10a Wet IB belast. Het percentage dat je over de eerste twee schijven moet betalen, wordt verhoogd met de premie volksverzekeringen. In een eerdere blog is uitgelegd wat de premie volksverzekeringen inhoudt. Het verschil tussen artikel 2.10 en artikel 2.10a zit in de AOW leeftijd. Voor mensen die geboren zijn voor 1 januari 1946 hebben een grens van 33.555 euro voordat zij in de derde schijf terecht komen. Voor mensen die geboren zijn na 1 januari 1946 is deze grens 33.363 euro.

Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Alleen mensen die een belang van minstens 5% hebben in een rechtspersoon, kunnen te maken krijgen met deze box. Een rechtspersoon is een instelling die volgens de wet die kan handelen op dezelfde manier als een mens. Het tarief in box 2 bedraagt 22% tot een bedrag van 250.000 euro. Daarboven geldt een tarief van 25%.

Drieboxenstelsel

Drieboxenstelsel

Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Wanneer je een behoorlijk vermogen hebt , kan je in aanmerking komen voor box 3. Hierbij wordt niet gekeken naar de inkomsten die je in het afgelopen jaar gehad hebt, maar naar het forfaitaire vermogen. Er is bij de berekening van box 3 uitgegaan van een forfaitair rendement dat je behaald van 4%, dat daarmee ook geheven wordt over box 3. Het tarief dat geldt voor box 3 is 30%. De belastingdruk is daarmee per saldo 1,2%, namelijk 30% x 4%.