Inkomstenbelasting is een belasting die in Nederland exclusief van toepassing is op natuurlijke personen (dus geen rechtspersonen).  Ze wordt jaarlijks door de rijksoverheid geheven. Hoe bereken je de inkomstenbelasting en welke factoren zijn van invloed op het uiteindelijke eindbedrag? Een overzicht.

Klik hier voor de gratis online rekentool!


Voorlopige aanslag

Iedere Nederlander die inkomen geniet is verplicht om aangifte te doen en zo zijn of haar inkomsten kenbaar te maken aan de Belastingdienst. Mensen met een vast dienstverband betalen de inkomstenbelasting en sociale premies meestal al direct, maar toch kan het voorkomen dat je geen of te weinig inkomstenbelasting hebt betaald. Een voorlopige aanslag laat zien welk bedrag je nog moet betalen aan of juist terugkrijgt van de Belastingdienst.

Verrassingen voorkomen

Door de inkomstenbelasting zelf te berekenen, kun je vervelende verrassingen voorkomen. Wat eigen rekenwerk levert al een globaal idee op van het bedrag waarmee je later in het jaar rekening moet houden. Handig, want zo kun je bijvoorbeeld elke maand een bepaald bedrag aan de kant leggen voor de inkomstenbelasting. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de aangifte plezieriger uitpakt en je juist nog wat geld terugkrijgt van de Belastingdienst.

Jaarinkomen en inkomstenbelasting

Bij het berekenen van de inkomstenbelasting zijn een aantal factoren van belang en heb je een aantal gegevens nodig. De eerste bouwsteen van de berekening is het jaarinkomen. Dat bestaat uit het belastbaar loon (staat op de door de werkgever verstrekte jaaropgave) en eventuele andere inkomsten uit arbeid, die meestal worden aangeduid als het resultaat uit overige werkzaamheden. Het laatste geval heeft bijvoorbeeld betrekking op incidentele freelanceklussen die je uitvoert naast een baan in loondienst. Zzp’ers die staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en door de Belastingdienst zijn aangemerkt als ondernemer (daar gelden een aantal vaste criteria voor), betalen belasting over de winst uit onderneming. Het belastbaar inkomen (verzamelinkomen) wordt gevormd door het loon of de inkomsten uit onderneming, periodieke uitkeringen en eventuele inkomsten uit een eigen woning, minus bepaalde aftrekposten zoals de hypotheekrente, studiekosten of hoge ziektenkosten.


Inkomsten uit box 2

De bovenstaande inkomstenbronnen vormen het belastbaar inkomen uit box 1. Hoewel de factoren uit box 1 bij het gros van de mensen het leeuwendeel van de inkomstenbelasting vormen, zijn er ook nog de boxen 2 en 3. Onder box 2 vallen inkomsten die voortkomen uit een ‘aanmerkelijk belang’, bijvoorbeeld een inkomen uit een NV of BV waarin je een aandeel hebt van meer dan vijf procent. In de praktijk hebben maar weinig mensen daadwerkelijk inkomsten die in deze box thuishoren. Over eventueel ontvangen dividend wordt in box 2 25 procent belasting geheven.

Inkomsten uit box 3

Box 3 is gereserveerd voor belasting over vermogen. Vermogen kan het spaargeld op de bank zijn, maar ook slaan op beleggingen in de vorm van aandelen of obligaties. Over de eerste 25.000 euro (voor echtparen ligt de grens bij 50.000 euro) betaal je geen belasting. Kom je boven dit bedrag, dan veronderstelt de Belastingdienst, ondanks de lage spaarrente, dat er sprake is van een bepaald percentage aan rendement. Over het bedrag dat door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ‘verondersteld rendement’ betaal je dan 30 procent belasting. Het hebben van veel eigen vermogen pakt dus uiteindelijk negatief uit voor de inkomstenbelasting. Wie meer heeft moet immers ook rekening houden met een hogere aanslag.

Test: reken uit hoeveel geld je terugkrijgt met Cashback!

De verschillende belastingschijven

De hoogte van jouw inkomen bepaalt in welke belastingschijf je terechtkomt. Nederland heeft een progressief belastingstelsel. Mensen met hogere inkomens betalen dus meer belasting dan burgers met meer bescheiden verdiensten. Onderstaand zie je de diverse schijven en tarieven die in 2017 gelden voor niet-AOW-gerechtigden.

  • Schijf 1: loopt tot 19.982 euro en hanteert een percentage van 36,55%.
  • Schijf 2: deze schijf loopt van 19.982  tot en met 33.791 euro. Het belastingpercentage bedraagt 40,8%.
  • Schijf 3: inkomens tussen de 33.792 en 67.072 euro, belast met een percentage van 40,8%.
  • Schijf 4: de hoogst belaste schijf die bedoeld is voor inkomens boven de 67.072 euro. Het percentage voor deze schijf bedraagt 52%.

Klik hier voor de gratis online rekentool!


Rekenvoorbeeld

Hoe de inkomstenbelasting concreet werkt, kunnen we goed uitleggen aan de hand van een eenvoudig rekenvoorbeeldje. Stel je hebt als werkende alleenstaande een belastbaar inkomen van 32.000 euro en geen aftrekposten. De eerste 19.982 euro vallen dan onder schijf 1 en worden belast met het bijbehorende percentage van 36, 55%. De resterende 12.018 euro vallen onder schijf 2 (19.982 t/m 33.791 euro) en worden belast met een percentage van 40,8%. In totaal komt dat dus neer op een bedrag van € 7.303 (36,55% van € 19.982) + € 4.903 (40,8% van € 12.018) = € 12.206.

Kortingen

Het totale bedrag aan inkomstenbelasting wordt door de Belastingdienst verminderd met heffingskortingen. Denk bijvoorbeeld aan de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Het loont zich dus zeker om vooraf even uit te zoeken voor welke kortingen je persoonlijk in aanmerking komt. Je hebt sowieso recht op de algemene heffingskorting als je minstens een heel jaar in Nederland hebt gewerkt. De arbeidskorting ontvang je wanneer je inkomsten uit werk hebt ontvangen. Daarnaast kun je bijvoorbeeld ook recht hebben op alleenstaande ouderkorting, jonggehandicaptenkorting of levensloopverlofkortingen. Startende ondernemers hebben naast de zelfstandigenaftrek de eerste paar jaar na de oprichting van hun bedrijf bovendien ook nog recht op de startersaftrek. De kortingen hebben een positieve invloed op het bedrag aan inkomstenbelasting dat je uiteindelijk moet betalen. De kortingen kunnen na de berekening van de inkomstenbelasting namelijk van het eindbedrag worden afgetrokken, waardoor de uiteindelijke aanslag lager uitvalt.