Kinderen zijn niet goedkoop. Gelukkig bestaan er in Nederland de nodige regelingen die voorzien in een tegemoetkoming in de kosten voor levensonderhoud die je als ouder maakt. Een voorbeeld van zo’n regeling is de kinderopvangtoeslag. Hoe ziet die regeling er in de praktijk uit? En hoe bereken je het bedrag waarop je als ontvanger van de kinderopvangtoeslag recht hebt? In dit artikel bekijken we die vraag nader.

Wat is de kinderopvangtoeslag?

De kinderopvangtoeslag is een door de overheid verstrekte tegemoetkoming voor ouders in de kosten voor de kinderopvang. Je kunt de kinderopvangtoeslag aanvragen, berekenen en eventueel wijzigen op de website van de Belastingdienst Toeslagen. Hoeveel toeslag ouders krijgen, hangt onder andere af van hun inkomen en leefsituatie. Ook het aantal kinderen dat naar de opvang gaat wordt meegewogen in het besluit.


Inkomensafhankelijk

De toeslag is inkomensafhankelijk en hangt af van het zogenaamde toetsingsinkomen: hoe lager het inkomen, hoe hoger het bedrag is dat je kunt krijgen. De kinderopvangtoeslag is beschikbaar voor werkende ouders, alleenstaande ouders, co-ouders, pleegouders en adoptieouders. Het maximumbedrag per kind is 230 euro per maand.

Hoe bereken je de kinderopvangtoeslag?

De hoogte van de kinderopvangtoeslag hangt af van twee factoren, namelijk je (gezamenlijk) toetsingsinkomen en het aantal kinderen dat naar de opvang gaat. De overheid bepaalt een percentage van de kosten van de kinderopvang, bijvoorbeeld 94 procent voor het eerste en 95 voor het tweede kind als je minder dan 18.485 euro per jaar verdient. Hoe lager het inkomen, des te hoger is de toeslag waarvoor je in aanmerking komt. Zit je qua toetsingsinkomen bijvoorbeeld boven de 180.000 euro? Dan krijg je slechts 33,3 procent voor het eerste kind en 64 voor het tweede. De volledige tabel met toetsingsinkomens en percentages is terug te vinden op de website van de Rijksoverheid. De Belastingdienst berekent de kinderopvangtoeslag over het maximumuurtarief voor kinderopvang.

Loonheffingskorting: wel of niet toepassen?


Proefberekening

Op de informatiepagina’s over de kinderopvangtoeslag kun je een proefberekening doen en nagaan welke situatie op jou van toepassing is. Allereerst wordt er een antwoord gevraagd op de volgende vragen:

  • Voor welk jaar wil je de proefberekening uitvoeren?
  • Voor welke toeslag wil je de proefberekening maken?

Beide vragen spreken eigenlijk voor zich: kies bij de eerste vraag het jaar waarvoor je de toeslag wil aanvragen en selecteer vervolgens de optie ‘kinderopvangtoeslag’ in het tweede rijtje van de lijst met toeslagen. Na dit meer algemene stukje volgt een aantal meer persoonlijke vragen. Heb je een toeslagpartner? Hoeveel kinderen heb je? Werk je? Beantwoord al deze vragen naar waarheid. Weet je niet zeker wat er met een vraag bedoeld wordt? Klik dan op het gele vraagteken naast de vraag. Hier vind je uitleg over de vraag. Na dit vragenlijstje volgt de daadwerkelijke berekening. Het toetsingsinkomen, dat in de praktijk meestal neerkomt op het verzamelinkomen dat op je jaaropgaaf staat, vormt de basis voor de proefberekening. Het kan bovendien nooit kwaad om voor de zekerheid ook de speciale rekenhulp te doorlopen.

Type opvang

Omdat niet elk type opvang in aanmerking komt voor de kinderopvangtoeslag, wordt ook gevraagd naar welk soort opvang jouw kind gaat. Denk bijvoorbeeld aan vragen over de opvangvorm, het aantal uren per maand en de door de opvanginstantie gehanteerde uurprijs. Heb je deze gegevens ook ingevoerd? Klik dan op de knop ‘Bereken’ voor het eindresultaat. Als je dit gedaan hebt, verschijnt onderaan een nieuw venster met daarin het resultaat van je berekening. In de gele balk zie je precies hoeveel toeslag je kunt krijgen. Eventueel kun je via de link ‘programma downloaden’ direct het programma installeren waarmee je de toeslag ook daadwerkelijk bij de Belastingdienst aanvraagt.